1 koor het (groep zangers; muzíekstuk;
хо́ром — in koor (iets zéggen,
петь в хо́ре — in een koor zíngen, sámen- zíngen, méezingen;
воро́ний́ хор — koor van kráaien;
де́тский хор — kínderkoor het ;
же́нский хор — vróuwenkoor het ;
ка́мерный́ хор — kamerkoor het ;
хор ма́льчиков́ — jongenskoor het , knapenkoor het ;
хор насме́шеќ — veel spot;
хвалеб́ ный хор — veel loftuitingen
●
2 (m
3 Arch. orkést het ( v. bep. instrumenten)
хор трубаче́й — blazersorkest het
●
4
звёздный́ хор — sterrenwolk