n
gedúld het , lankmóedigheid;
líjdzaamheid, volhárding;
berústing (in lot e.d. )
а́дское терпе́ние — engelengeduld het ;
а́нгельское терпе́ние — engelengeduld het ;
вы́вести́ [4] из терпе́ния — iem. z'n geduld doen verlíezen, iem.s geduld op de proef stéllen;
выходи́ть́ из терпе́ния — z'n geduld verlíezen;
моё/ … терпе́ние исчер́ пано ☺ — mijn/ … geduld is uitgeput;
моё/ … терпе́ние ло́пнуло Spreek. — mijn/ … geduld is uitgeput, de maat is vol;
терпе́ние (у меня́) ло́пнуло Spreek. — mijn geduld was ten eind(e);
перепо́лнить́ ча́шу терпе́ния — de laatste drúppel zijn;
э́та рабо́та тре́бует терпе́ния — dat is een echt gedúldwerkje;
э́то тре́бует́ не́которого терпе́ния — daar heb je een béetje geduld voor nódig;
терпе́ние и труд́ всё перетру́т ( gez. ) — de áanhouder wint, geduld overwint álles, árbeid adelt