про́бовать
( if га; pf попро́бовать)
1 ( tr. ) (be)próeven, (uit)probéren, kéuren, úittesten
про́бовать арти́ста́ на роль — een actéur úitproberen voor een rol;
попро́буем его́́ ☻ — láten we het eens met hem probéren;
про́бовать маши́ну́ — een próefrit máken;
про́бовать свои́ си́лы́ в [6] — z'n krachten bepróeven op;
про́бовать все сре́дства́ — geen middel onbepróefd láten
●
2 ( tr. ) ( v. voedsel) (de smaak van …) probéren, próeven
3 (+ inf.) probéren, tráchten, pógen, pogingen doen om
попро́буй, нарису́й! ( m.b.t. — tékening e.d. ) doe het hem/ … maar 'ns na!;
попро́буй отгада́ть! ( ovdr. ; — antwoord ligt voor de hand) (je mag) drie keer ráden!;
попро́буй с ним не согласи́ться — ik geef hem geen óngelijk, geef hem eens óngelijk!;
сто́ит́ попробовать — dat is het probéren waard;
то́лько́ попро́буй — probeer/waag het eens, heb het hart eens!, ga daar maar eens aan staan!