f
onaangename gebéurtenis
неприя́тности — moeilijkheden, nárigheid, ellénde, wríjving ( ovdr. ), onénigheid, strabbeling(en);
а
бе́здна́ неприя́тностей — een hoop ellénde;
дома́шние́ неприя́тности — huiselijke twísten;
ку́ча/ма́сса́ неприя́тностей — een boel ellénde;
одни́́ неприя́тности — een en al nárigheid;
y [2] неприятности — in de nárigheid/nesten zítten