adj. 6b)
1 mijn
по-мо́ему — vólgens mij, mijns inziens, naar mijn méning, ik meen, ik gelóof;
naar mijn wens, zoáls ik het wil;
op mijn maníer
●
2 (als
с моё Spreek. — zovéel ais ik;
моё и твоё́ — mijn en dijn
●
3 Spreek. (als sb. pl. ) de mijnen, mijn náasten