Русско-голландский словарь КРАХ m ( v. bank, beurs) krach, bankróet het ; ( ovdr. ) fiásco het , debácle de/het , inéenstorting, óndergang; ( v. héerser, rijk ) val терпе́ть крах ( v. — bedrijf) bankróet gaan; ( v. plan, project) stránden