Русско-голландский словарь КАССИР касси́р m (bij bank e.d. ) kassíer(ster); (in wínkel e.d. ) kassamedewerk(st)er, caissière, kassajuffrouw; kassajongen; (bij spoorwegen e.d. ) lokettíst(e) а́втоматический касси́р́ — géldautomaat