гармони́чный
adj
( v. gezinsleven, gevoelens, gedachten ) harmoniéus; ( v. bij elkáar passende zaken ) harmónisch; ( v. karakter ) evenwíchtig; ( v. geluid: áangenaam klínkend ) harmoniéus, harmónisch, wellúidend
гармони́чный архитекту́рный́ анса́мбль — harmonisch gehéel van gebouwen;
гармони́чно звуча́ть́ ( v. — stémmen, muziekinstrumenten e.d. ) goed sámenklinken