ЯЙЦО: значение слова

яйцо́
n
1 ei ^het ;
biol. éicel
бить́ яйца́ ( — paasgebruik) eitje bréken/tíkken;
яйцо́ вкруту́ю́ — hárdgekookt ei;
яйцо́ всмя́тку́ — zachtgekookt ei;
вы́еденного́ яйца́ не сто́ит Spreek. — niets waard zijn, geen (ene) moer waard zijn, niet veel vóorstellen;
голова́́ яйцо́м — punthoofd ^het ;
ката́ть я́йца ( — paasgebruik) eieren róllen;
кра́шеное яйцо́ — paasei ^het (beschilderd);
круто́е яйцо́ — hárdgekookt ei;
кури́ное́ яйцо́ — kíppenei ^het ;
с яи́ц Ле́ды́ ¤/☺ — van den beginne af, van het begin/de áanvang af;
яйцо́ в мешо́чеќ — halfzácht ei;
нести́/класть́ я́йца — eieren léggen;
как ку́рица с яйцо́м носи́ться́ с [5] Spreek. / pej. — een hoop drúkte máken óver, overdréven áandacht schénken aan;
яйцо́ пашо́т́ cul. — gepochéerd ei;
пти́чье́ яйцо́ — vógelei ^het ;
я́йца ку́рицу/кур не у́чат́ ( gez. ) — het ei wil wíjzer zijn dan de kip/hen;
яйцо́ чи́биса́ — Idevietsei ^het
●
2 Stijl. anat. bal(zak), kloot
яйца́ — grofkloten;
ба́ба́ с я́йцами — grof vrouw met haar op de tanden, háaibaai;
иди́ слону́ я́йца кача́ть!́ — grof sodemíeter op!, kom nou, maak dat de kat wijs!;
крути́ть́ [3] я́йца — grof iem. dwarszitten;
оторва́ть́ [3] я́йца — grof iem. z'n bállen áfdraaien;
iem. het vuur na aan de schenen léggen;
схвати́ть́ [4] за я́йца — grof iem. z'n bállen áfdraaien;
iem. het vuur na aan de schenen léggen;
чеса́ть́ я́йца — grof met z'n lul spélen