ХРЕН: значение слова

m
1 bot. / cul. míerikswortel
хрен ре́дьки́ не сла́ще ( gez. ) — het is lood om oud ijzer, het is (állemaal) één pot nat, of je van de kat of de hond gebéten wordt, is hetzélfde
●
2 vulg. lul, pik (pénis)
хрен моржо́вый — enorme pik
●
3 Stijl. ( depr. ) lul (man)
хрен моржо́вый — ontzettende/gróte lul, klóotzak;
хрен мочёный́ — stomme idióot;
ста́рый́ хрен — óuwe lul/zak/sok
●
4 grof (in gezóuten uitdrukkingen) moer, flíkker, dónder, pest, (sode-) míeter, kloot, reet
ноль це́лых, хрен деся́тых Stijl. — nul kómma nul niets;
за́ каки́м хре́ном [1] [3] — waar heeft hij/ … [dat] in jezusnaam voor nódig?;
хрен (его́/её/их) зна́ет́ — Joost mag het wéten;
на хрена́/(кой) хрен [1] [3] — waar heeft hij/ … [dat] in jezusnaam voor nódig?;
ни́ хрена́ Stijl. — geen moer/flíkker/snars;
он ни хрена́ не понима́ет — hij snapt er geen moer/ … van;
он ни хрена́ не уме́ет! — hij kan geen moer/ …!;
ни хрена́ нет — er is geen fókker;
ни хрена́ себе́! — ik snap er geen moer/ … meer van;
хрен с тобо́й/ним! — mij een biet/zorg!, nou, voorúit dan maar!;
хрен тебе́!́ — je kan dóodvallen/de pest kríjgen/me m'n rug op!