m 1 kerk, témpel, kérkgebouw het , bédehuis het (☺) храм Бо́жий́ bijb. — het huis des Héren; будди́йский́ храм — boeddhistische témpel; храм госпо́день/ бо́жий́ — godshuis het , het huis van God; храм боги́ни Диа́ны́ — témpel van Diana; доро́га́ к хра́му ☺ — de weg (terúg) naar de kerk (terúgkeer tot het gelóof); храм со́лнца́ — zónnetempel ● 2 ☺ ( ovdr. ) témpel храм иску́сства — kunsttempel; храм муз́ — múzentempel; храм нау́ки́ — témpel der wétenschap