уклони́ться
( pf ; if уклоня́ться; от [2])
1 úitwijken voor, ontwíjken, ontlópen, [klap, vraag, verantwóordelijkheid] uit de weg gaan;
[belásting, díenstplicht] ontdúiken;
terúgdeinzen voor [verantwóordelijkheid;
móeilijkheid, gevaar];
z. onttrékken aan [verplichtingen, mil. dienst]
2 áfwijken van [ríchting, wáarheid]; áfdwalen van [onderwerp, routejjfys. declinéren