Русско-голландский словарь УЗЕЛОК узело́к m 1 (in touwtje; bot. ) knoopje het ; med. knobbeltje het завяза́ть узело́к на па́мять — een knoop in een zákdoek léggen (om iets te onthóuden) ● 2. bundeltje het связа́ть́ в узело́к — tot een bundeltje bínden