ТОВАР: значение слова

това́р
m
(koop)waar, (handels)artíkel ^het , wáren, goed(éren), hándel, negótie
това́ры ( — handels) góederen, hándel, kóopwaar, negótie, wáren;
бакале́йные това́ры — kruideníerswaren;
бросовые́ това́ры — dúmpgoederen;
второсо́ртный това́р — twéede keus wáren;
галантере́йные това́ры — galanteríeën, foumituren, gáren en band;
доброкаче́ ственный това́р — kwalitéitsartikel ^het ( v. voldóende kwalitéit);
живо́й́ това́р — lijfeigenen, sláven;
залежа́лый́ това́р — wínkeldochter;
и́мпортный това́р — importartikel'';
коже́венные това́ры — léderwaren;
контраба́ндный́ това́р — smókkelwaar;
кра́сный́ това́р Arch. — textíel ^het ;
крупяны́е това́ры — grútten;
кусково́й това́р — ellengoed ^het , (geweven) stúkgoed ^het ;
меново́й това́р — ruilartikel ^het ;
мо́дный това́р — modeartikeF;
моска́тельные това́ры — drogerijen;
нали́чный това́р jur. / com. — góederenvoorraad, de tegenwoordige góederen;
това́ры пе́рвой необходи́мости́ — de eerste levensbehoeften;
това́ры не обме́ниваются́ ( — ópschrift in wínkel) góederen wórden niet geruild;
показа́ть́ това́р лицо́м Spreek. — z./iets van z'n goede kant láten zien, een goed figúur wíllen slaan, goed voor de dag kómen;
iets gúnstig voorstelen, de zaken in een gúnstig licht stéllen;
това́ры дли́тельного по́льзования́ — duurzame gebrúiksgoederen;
това́ры широ́кого потребле́ния́ — consúmptiegoederen, gebrúiksartikelen, gebrúiksgoederen;
продово́льственные́ това́ры — verbrúiksartikelen ( m.b.t. lévensmiddelen);
распрода́ть́ весь това́р — de vóorraad úitverkopen;
реклами́руемые́ това́ры — redameaanbieding;
ры́ночный това́р — márktwaar;
сезо́нный това́р — seizoenartikel ^het ;
скобяны́е това́ры — íjzerwaren (kleingoed);
спорти́вные́ това́ры — spórtartikelen;
транзи́тные́ това́ры — transítogoederen;
фабри́чный това́р — fabríekswaar;
хлопчатобума́жные това́ры — katoenwaren;
хо́дкий́ това́р — góederen waar een gróte vraag naar is;
хозя́йственные това́ры — huishoudelijke artikelen, non-food artikelen;
како́в това́р, такова́ и цена́́ — de prijs is er ook naar;
шту́чный́ това́р — stukgoed ^het ;
това́ры на э́кспорт́ — wáren voor de éxport;
э́кспортный́ това́р — éxportwaren, exportartikel ^het , úitvoerartikel ^het