f
( v. man: onderhemd v. vrouw) hemd het ;
(voor man, soms gebordúurd) óverhemd het
ни́жняя/́ нате́льная соро́чка ( — met mouwen) ónderhemd het ;
ночна́я́ соро́чка — náchthemd het , nachtpon;
( — voor
роди́ться́ в соро́чке Spreek.
1 ( lett. ) met de helm gebóren zijn
2 ( ovdr. ) met een zílveren lépel in de mond gebóren wórden, een zondagskmd/gelukskind zijn, ónder een gelúkkig gestérnte gebóren zijn, met de helm gebóren zijn