СОБАКА: значение слова

Начните вводить слово:
Нажмите сюда, чтобы развернуть список словарей

Русско-голландский словарь

СОБАКА

соба́ка
f
1 zoo/, hond
соба́к гоня́ть Spreek. — róndhangen, lánterfanten;
дворо́вая́ соба́ка — wáakhond;
вот где соба́ка зары́та!́ — daar komt de aap uit de mouw, daar zit 'm nou net de kneep, dus daar wringt de schoen!, dat is het 'm juist;
ка́ждая/вся́кая́ соба́ка Stijl. — elke boerenlul;
голо́дный каќ соба́ка — berehonger hébben, hónger als een paard hébben;
продро́гнуть/замёрзнуть каќ соба́ка — het berekoud/stéenkoud hébben;
уста́ть каќ соба́ка — hóndsmoe/dóodmoe zijn;
жить каќ соба́ка — een hondenleven hébben (heel slecht);
соба́ка ла́ет,́ ве́тер но́сит ( gez. ) — de honden bláffen, de karaváan trekt vérder;
лету́чая́ соба́ка zoöl. — vliegende hond (soort vléermuis);
е́хать на́ собаках — met de hondenslede réizen (in Sib. e.d. );
ну́жен как соба́ке пя́тая нога́ — iets kúnnen míssen als kíespijn, als een víjfde wiel aan de wágen zijn;
ни одна́́ соба́ка ( — níemand) geen hond/kip;
охо́тничья соба́ка — jáchthond;
люби́ть как соба́ка па́лку́ — érgens een bróertje dood aan hébben;
[1] как соба́ка на се́не́ … — kan de zon niet in het
water zien schíjnen ( — gunt zichzélf en anderen niets);
он на/в [6] соба́ку съел́ — hij is een kei/steengoed in [wískunde e.d. ], hij is goed thuis in;
он на э́том де́ле соба́ку съел — hij kent het kláppen van de zweep, hij is een óude rot in het vak, hij is door de wol gevérfd, hij is daar goed in thuis, daar heeft hij wel kaas van gegeten, hij weet waar Abraham de mósterd haalt;
его́ с соба́ками не сы́щешь Spreek. — hij is nérgens te bekénnen

2 Stijl. ( pej. : v. mens) hond, schoft, húfter, klóotzak
3 ( pred. )
4 (heel goed) kei, kánjer

(на) ве́шать́ (всех) соба́к на [4] Spreek. — iem. (altíjd) de zwartepíet tóespelen;
как соба́к нере́заных — v [2] Stijl. hij stikt van, hij komt om in de [spullen e.d. ], hij heeft … bij bosjes/de vleet