пра́ведный adj ( rel. / ovdr. ) rechtschápen, rechtváardig; ( rel. : v. lévenswandel) vlékkeloos, waaráchtig спать́ сном пра́ведных — de slaap der rechtváardigen slápen; от трудо́в пра́ведных не наживёшь пала́т ка́менных Spreek. ( gez. ) — van éerlijk wérken word je niet rijk