Русско-голландский словарь ПОТОП пото́п m ( lett. ; Spreek. ovdr. ) zóndvloed всеми́рный пото́п́ bijb. — zóndvloed; до пото́па ( — scherts.) uit het jaar nul; ( ir. ) — voor de zóndvloed; по́сле нас хоть пото́п — na ons de zóndvloed, het zal mijn tijd wel dúren