( pf 6°b/c''; if отрыва́ться; от [2])
1 lósgaan, lósraken, lósscheuren (van)
пу́говица́ оторвала́сь — er is een knoop af, de knoop is er afgesprongen
●
2 ( lett. / ovdr. ) z. lósrukken;
z. lósmaken (van);
(ook
( ovdr. ) vervréemden
оторва́ться от жи́зни́ — vervréemden van het léven, z. áfzonderen;
оторва́ться от земли́
оторва́ться от кни́ги — z. lósrukken van een boek;
не в си́лах́ оторва́ться от [2] — niet kúnnen áfblijven van
●
3 sl. z. ontspánnen