отклони́ться ( pf If: отклоня́ться́) 1 (от [2]) áfwijken, áfdwalen (van [onderwerp, koers]) отклони́ться от ку́рса ( v. — schip) uit het roer lópen; отклони́ться от протоко́ла́ — van het protocol áfwijken ● 2 (от [2]) [klap] ontdúiken; fys. declinéren; divergéren