1
го́рный орёл — bergadelaar, bergarend;
двугла́вый́ росси́йский орёл — tweekoppige Russische ádelaar;
зре́ние́ как у орла́ — arendsogen [hébben];
импе́рский́ орёл — ríjksadelaar;
орлы́ бью́тся, а молодца́м́ пе́рья достаю́тся — twee honden véchten om een been, de dérde loopt er mee heen;
степно́й́ орёл — steppearend
●
2 Spreek. (echte) kérel, jóngen van Jan de Witt, jóngen van stavást
3 kruis het ( v. múntstuk)
орёл и́ли ре́шка? — kruis of munt?