m
1 míddagmaal het , middageten het
во вре́мя обе́да — tíjdens het éten;
зва́ный́ обе́д — etentje het ;
gáladiner het ;
gástmaal het ;
к обе́ду
1 ( v.
2 als. middageten;
по́сле обе́да — na táfel, na het middageten;
's middags, in de míddag;
прощальный́ обе́д — afscheidsdiner het , afscheidsmaal het
●
2 míddagpauze, lúnchpauze