Русско-голландский словарь НАРЕЗКА наре́зка f 1 het in plákken sníjden 2 het áanbrengen van een groef 3 ( v. grondstuk) ónderverdeling 4 schróefdraad; ( v. vúurwapen ) trek винтова́я́ наре́зка — schróefdraad; с пра́вой́ наре́зкой ( v. — schroef) met rechtse draad