f léugen ложь ! — het is gelogen!, leugens!; у лжи коро́ткие́ но́ги ( — sprw.) al is de léugen nog zo snel, de wáarheid achterhaalt haar wel; свята́я́ ложь ☺ — leugentje om béstwil; ска́зка́ ложь, да в ней намёк vlks-poët. ( — ik gelóof er niet veel van) maar er zit toch wel iets áchter/in ( m.b.t. wat gezegd ); ложь во спасе́ние ☺ — leugentje om béstwil; э́то сплошна́я́ ложь — dat is van a tot z gelogen, daar is geen woord/létter van waar; э́то я́вная́ ложь — het ligt er dúimendik op ( m.b.t. léugen)