несов. перех. и неперех. разг.-сниж.
(а также лапить)
Хватать, трогать, щупать руками.
Русско-немецкий словарь
ЛАПАТЬ
лапать разг. неодобр. grapschen vt
Русско-испанский словарь
ЛАПАТЬ
л́апать
несов. , вин. п. , прост. ( хватать ) manosear vt
несов. , вин. п. , прост. ( хватать ) manosear vt
Русско-голландский словарь
ЛАПАТЬ
ла́пать
( if ; tr. ) Il (vast)pákken, (vast)gríjpen, met z'n póten érgens áankomen, bepotelen;
( m.b.t. een vrouw: grof) betásten, fríemelen aan
он всё ла́пает — hij zit overál met zijn tengels aan;
не ла́пай! — blijf er af met je játten/fíkken/póten/tengels, póten af!, hou je póten thuis!, zit niet overál met je tengels aan!
( if ; tr. ) Il (vast)pákken, (vast)gríjpen, met z'n póten érgens áankomen, bepotelen;
( m.b.t. een vrouw: grof) betásten, fríemelen aan
он всё ла́пает — hij zit overál met zijn tengels aan;
не ла́пай! — blijf er af met je játten/fíkken/póten/tengels, póten af!, hou je póten thuis!, zit niet overál met je tengels aan!