ладо́нь f hándpalm, palm, hand; de vlakke hand ладо́нью — met de vlakke hand; как на́ ладо́ни — gláshelder, klaar als een klóntje; быть ви́дным как на ладо́ни ( — vanúit vlíegtuig, vanáf berg, etc. ) dúidelijk te zien/zíchtbaar zijn, scherp afgetekend zijn; пить из ладо́ни — uit de holle hand drínken