f
1 kleine zitplank/ligplank (in
2 Spreek. (scherts, voor bedrijf(je)) tent, zaak
закры́ть́ ла́вочку Spreek. ( ovdr. ) — de tent slúiten, er de brui aan géven, de pijp aan Maarten géven, ópgeven;
по пья́ной ла́вочке
●
3 Spreek. ( ovdr. ) duistere praktíjk, lóuche zaakje het
э́то одна́́ ла́вочка — dat is één pot nat