куку́шка f 1 ( an. ) zoöl. kóekoek разменя́ть́ куку́шку на я́стреба ( ovdr. ) — van de régen in de drup kómen; ги́ревые часы́ с куку́шкой — kóekoeksklok ● 2 Stijl. spw. koekoesjka, locje het (kleine locomotíef); boemeltje het (stóptrein) 3 Stijl. slúipschutter ( v. bovenáf schietend )