КОНЧИК: значение слова

ко́нчик
m
úiteinde ^het , piek, spits; ( v. mes, sigáar, neus, snor ) punt, púntje ^het : ( v. zákdoek, neus, etc. ) tip; ( v. héngel, vínger ) topje ^het
на са́мом ко́нчике ( v. — tak, tóren e.d. ) op het uiterste púntje;
до ко́нчиков ногте́й́ ( v. — políticus) door en door; ( v. aristocráat e.d. ) in hart en nieren; ( v. heer, Hollander, léraar, etc. ) op en top;
( — in álle opzichten) tot in de/z'n vingertoppen, van het zuiverste water;
ко́нчик ножа́́ — méspunt;
ко́нчик па́льца́ — víngertop;
сиде́ть на ко́нчике сту́ла ( lett. ) — op het púntje van de stoel zítten;
ко́нчик языка́́ — tóngpunt;
верте́ться на ко́нчике языка́́ Spreek. — op het púntje van z'n tong líggen