конфли́кт m conflíct het , geschil het быть в конфликте — c [5] een conflíct hébben met, het aan de stok hébben met …; идти́/пойти́́ на конфли́кт — het op een conflíct aan láten kómen; пограни́чный́ конфли́кт — grensconflict het ; рабо́чий конфли́кт — arbeidsconflict het