Русско-голландский словарь ИЗЪЯН изъя́н m 1 (в [6]) defect het , fout, onvolkómenheid (in), gebrek het , mankemént het , beschádiging (aan) с изъя́ном — met gebreken, gebrékkig, deféct(ief) ● 2 tekort het , tekórtkoming 3 Arch. scháde, verlíes het , nádeel het