f
1 idée het , dénkbeeld het ;
nótie, begrip het ;
plan het
э́то (не) его́ иде́я — dat komt (niet) uit zijn kóker;
иде́я ! Spreek. — fantástisch idee!;
безу́мная/бредо́вая иде́я — waandenkbeeld het ;
блестя́щая/гениа́льная иде́я — briljánt idee;
ди́кая́ иде́я
навя́зчивая́ иде́я — dwángvoorstelling, wáanidee het , obséssie, idee-fixe de/het ;
по иде́е, ты прав Spreek. — ik denk wel dat je gelíjk hebt;
счастли́вая́ иде́я — gelúkkige gedáchte
●
2 de idee, (grond)gedáchte
иде́я свобо́ды́ — vríjheidsgedachte