n
gezíchtsvermogen het , gezicht het
зре́ние мне изменя́ет́ — mijn ógen láten me in de steek;
лиши́ться́ зре́ния — het gezichtsvermogen verlíezen;
обма́н́ зрения — gezichtsbedrog het , óptisch bedrog;
о́рган зре́ния
по́ле зре́ния — gezichtsveld het , blikveld het , gezíchtsafstand, zicht het ;
вне поля́ зре́ния — búiten gezíchtsafstand;
сла́бое́ зре́ние — zwak gezichts- vermógen;
то́чка/у́гол́ зре́ния — stándpunt het ;
с то́чки́ зре́ния [2] — uit het oogpunt van;
под угло́м́ зре́ния — vanúit het stándpunt/gezichtspunt