зану́да
m
Stijl. /pe/. zeur, zéurkous, zéurpiet;
saaie pier, zémelaar, droogkloot; ( v. vr. ) zemelaarster, zeikwijf het ;
saai mens het
он стра́шный/стра́шная зану́да — hij is een ontiegelii'ke zéurpiet, hij is oervervélend/ dódelijk saai;
не будь́ зану́дой! — doe/wees niet zo vervélend!, zeur/zánik niet zo!