Русско-голландский словарь ДУБИНА дуби́на f 1 knots, knúppel 2 m Stijl. ( ovdr. ) slúngel, lúmmel, lange lijs: (schimp.: dom iem.) knúppel, kaffer; ézelsveulen het , rund het , knurft дуби́на стоеро́совая́ — knúppel. rund het , enorme oen