вражде́бный adj ( v. hóuding, blik, toon; in het bestáan bedreigend: v. machten ) vijándig враждебные де́йствия́ ( — vijandige handelingen) víjandelijkheden; быть вражде́бно настро́енным́ к [3] — iem. een kwaad hart tóedragen, een vijandige hóuding áannemen t.o. v. ; относи́ться́ вражде́бно к [3] — vijándig gezínd zijn jégens; вражде́бная сторона́́ — vijandelijke partíj