ВЛАСТЬ: значение слова

f
1 (над [5]) bewind ^het , gezág ^het , macht (óver), ínvloed (op);
(на [4]) máchtiging (tot)
будь́ (на то) его́ власть, он бы … — als hij wat te zéggen had, zou hij …, als hij het voor het zéggen had, zou hij …;
не в его́/ … вла́сти — zo ver reikt zijn/ … macht niet;
ва́ша́ власть Arch. — u bent de baas;
верхо́вная́ власть — hoogste gezag, suprematíe, óppermacht, soevereine macht;
взять́ власть в свои́ ру́ки — het heft/de macht in hánden némen;
быть во вла́сти [2] — geobsedeerd zijn door, in de ban/greep zijn van;
overgeleverd zijn aan, in de macht zijn van;
быть во вла́сти отча́яния ( — aan) de wánhoop ten prooi zijn;
кора́бль был во вла́сти волн — het schip werd een prooi der gólven;
он не в мое́й вла́сти — ik heb óver hem geen zéggenschap;
она́ в его́ вла́сти — hij kan haar máken en bréken;
держа́ть́ власть в свои́х рука́х — de macht in hánden hébben;
власть держа́щие — machthebbers;
зако́нная́ власть — wéttig gezag;
захвати́ть́ власть — de macht gríjpen;
пыта́ться, захвати́ть власть — een greep naar de macht doen;
злоупотреби́ть́ вла́стью — de macht misbrúiken;
име́ть́ в свое́й вла́сти — iem, in z'n macht hébben, gezag hébben óver, behéersen;
име́ть́ власть — gezag/zéggenschap hébben, macht úitoefenen;
име́ть́ в рука́х власть — een máchtspositie bekléden;
власть иму́щие́ — establishment ^het ;
исполни́тельная́ власть — de uitvoerende macht;
освободи́ться́ из-под вла́сти [2] — z. uit de macht bevríjden van;
под́ вла́стью [2] — in de macht v. , ónder (de) heerschappíj van, ónder het bewind/gezag van;
подчини́ть́ [4] свое́й вла́сти — iem. aan het gezag onderwérpen;
поста́вить́ у вла́сти — aan de macht bréngen;
превы́сить́ вла́сти — de macht te búiten gaan;
власть предержа́щие́ ( ir. ) — machthebbers;
во вла́сти предрассу́дков́ — in de macht van vooroordelen;
прийти́ к вла́сти — aan de macht/het bewind kómen;
роди́тельская власть — óuderlijk gezag;
сове́тская́ власть — sovjetregime ^het ;
теря́ть́ власть над собо́й — z'n (zélf)beheersing verlíezen;
власть тьмы́ bijb. — de macht van de dúisternis;
быть у вла́сти — aan het bewind/ de macht zijn, een máchtspositie bekléden, het heft in hánden hébben;
употреби́ть́ власть по отноше́нию к [3] — de macht úitoefenen op;
Власть чёрным́ pol. — Black Power
●
2 ( als pl. вла́сти ) autoriteiten, óverheid
госуда́рственные́ вла́сти — ríjksoverheid;
ме́стные́ вла́сти — de plaatselijke autoriteiten/óverheid;
оккупацио́нные́ вла́сти — bezettende macht;
порто́вые́ вла́сти — hávenautoriteiten;
провинциа́льные́ вла́сти — provinciale óverheid;
суде́бные́ вла́сти — justitiële autoriteiten