броса́ться ( if ) 1 броситься 2 ([5]) elkáar góoien met броса́ться камня́ми — elkáar met sténen góoien/ bekógelen ● 3 ([5]) Spreek. niet géven om, geen wáarde héchten aan броса́ться деньга́ми — geld róndstrooien; он не мо́жет броса́ться деньга́ми finan. — hij kan geen gróte sprongen máken; броса́ться обеща́ниями́ — gul zijn met beloftes