блужда́ть
( if ; (по [3])) (door velden, stad, wéreld e.d. ; op zoek naar iets) zwérven (door);
(ook ovdr. : v. blik, gedachten) dwálen (door); ( v. iem., spook, zíekte, dood ) róndwaren door
его́ мы́сли́ блужда́ли где-то/далеко́ — hij had zijn hoofd niet bij de zaak, zijn gedachten dwaalden rond;
блужда́ющий ого́нь́ — dwáallicht het ;
блужда́ть по́ (бе́лу) све́ту — door de wijde wéreld zwérven;
блужда́ющая по́чка́ — wandelende nier