m
1 bullepees, gésel, geselkoord het , (lange gevlochten) zweep;
Arch. ( ovdr. ) gésel, plaag, kánker
[во́дка/ …] - бич [2: стра́ны/ …] [ — wódka/ …] is een vloek voor [het land/ …];
бич о́бщества́ — sociáal kwaad, sociale plaag
●
2 ( an. ) !l zwérver, vágebond;
bíetser;
sl. seizóenarbeider (gezegd v. zwervers die hier en daar wat wérken)