беспризо́рный
adj
I ( v. dieren etc. ) zónder tóezicht, loslopend: ( v. mensen, kinderen) thuisloos, dákloos, zwérvend
беспризо́рные де́ти — verwaarloosde/ verláten kinderen, zwerfkmderen
●
II
m
thuisloze/dákloze jóngen, verschóppeling, zwérver, zwérvertje het , zwerfjongere, zwerfkind
III
f
беспризорная