f
1 ( an. ) zoöl. éekhoorn
верте́ться/ кружи́ться/крути́ться́ как бе́лка в колесе́ Spreek. — z. geen rust gúnnen, zo druk zijn/het zo druk hébben als een klein báasje, hánden te kort kómen, z. uit de naad wérken, van hot naar haar/her rénnen/vlíegen;
ю́ркий́ как бе́лка — vlug als water
●
2 eekhoomvacht
3