безде́льничать
( if ; intr. ) Spreek. lánterfanten, luieren, níksen, renteníeren, nietsdoen, bóemelen, niets úitvoeren, (zónder bezigheden/werkloos) róndhangen, dágdieven, (de) lijn trékken, dúimendraaien
не безде́льничать ! — hier wordt niet gelanterfant!
Начните вводить слово: