ба́сня f ( lett. / ovdr. ) fábel расска́зывать́ ба́сни — fabeltjes vertéllen, sterke verhálen vertéllen, uit z'n nek klétsen ( Spreek. ); соловья́ ба́снями не ко́рмят ( — sprw.) praatjes vúllen geen gaatjes, woorden alléen zijn niet voldóende; ( — bij úitnodiging om aan táfel te gaan na een lang gesprék) genóeg gepráat, láten we aan táfel gaan