ба́бочка f 1 ( an. ) zoöl. vlínder ночна́я ба́бочка — náchtvlinder ( zoöl. en euf. voor prostituée) ● 2 ( an. ) (áardig iem.; aanspreekvorm) wijfie 3 strikje het , vlínderdasje het 4 (als pl.t. ) dim. v. ба́бки ни за каки́е ба́бочки Arch. / Stijl. — voor geen geld/goud