дру́жба
f
vríendschap, kameráadschap
быть в дру́жбе с [5] — bevríend zijn met;
води́ть́ дру́жбу со все́ми — goede maatjes met iederéen zijn;
дру́жба ме́жду́ [5] — vríendschap tússen;
дру́жба наро́дов́ — de vríendschap tússen de volkeren;
по дру́жбе — in álle vríendschap [iets zéggen], uit vríendschap;
дру́жба — c [5] vríendschap met;
дру́жба дру́жбой, а слу́жба слу́жбой ( gez. ) — zaken gaan voor het méisje!;
не в слу́жбу,́ а в дру́жбу — zúiver uit vríendschap, als vríendendienst (niet uit zakelijke overwegingen);
те́сная́ дру́жба — hechte kameráadschap;
( — hechte band) intimitéit